Spreuken 11:1

Gelijk nauwgezetheid tegenover God een tak is van algemene rechtvaardigheid (hij is geen eerlijk man, die geen vroom man is) zo is rechtvaardigheid tegenover de mensen een tak van de ware Godsdienst, hij is geen vroom, geen Godvruchtig man, die geen eerlijk man is, ook kan hij niet verwachten dat zijn vroomheid Gode welbehaaglijk zijn zal, want:

1. Niets is meer aanstotelijk voor God dan bedrog in de handel. Een bedrieglijke weegschaal is hier genomen voor allerlei onrechtmatige en bedrieglijke praktijken, zij zijn de Heere een gruwel, en maken hen gruwelijk in Zijn ogen, die zich van zulke gevloekte kunsten bedienen om welvaart te verkrijgen. Het is een belediging van de gerechtigheid, waarvan God de schutsheer is, zowel als een onrecht aan onze naaste, van wie God de beschermer is. De mensen achten zulke bedriegerijen gering, denken dat er geen zonde is in hetgeen waarmee geld te verkrijgen is, en zolang het onontdekt blijft kunnen zij er zich niet om laken, een vlek is geen vlek voor zij ontdekt is, Hosea 12:8, 9. Maar zij zijn er niet minder Gode een gruwel om, en Hij zal wrake doen over hen, die hun broederen bedriegen.

2. Niets is Gode meer welbehaaglijk dan een eerlijke, oprechte handel en wandel, en niets is meer noodzakelijk om ons en onze Godsdienstige verrichtingen Hem welbehaaglijk te maken, een volkomen weegsteen is Zijn welgevallen. Hij zelf gebruikt een rechte weegsteen, en de weegschaal van Zijn gerechtigheid is een rechte weegschaal, en daarom heeft Hij een welbehagen in hen, die Hem hierin navolgen. Een weegschaal die bedriegt onder voorgeven van geheel nauwkeurig recht te zijn, is daarom Gode een zoveel groter gruwel.

Comments are closed.