Spreuken 11:12-13

Stilzwijgen wordt hier aanbevolen als een blijk van ware vriendschap en een middel om haar te bewaren en in stand te houden, en daarom is het een blijk:

1. Van wijsheid. Een man van verstand, die over zijn eigen geest heerst, zal, als hij getergd wordt, stilzwijgen, opdat hij noch lucht zal geven aan zijn eigen hartstocht, noch de drift of de hartstocht van anderen zal opwekken door smadelijke woorden te gebruiken of scherpe opmerkingen te maken.

2. Van oprechtheid. Hij, die getrouw is van geest, die getrouw is, niet alleen aan zijn eigen belofte, maar aan het belang van zijn vriend, bedekt iedere zaak, die, zo zij ontdekt werd, ten nadele van zijn naaste zou zijn.
Dit voorzichtig, vriendschappelijk bedekken, wordt hier gesteld tegenover twee boze ondeugden van de tong.

a. Met minachting van iemand spreken in zijn bijzijn. Die verstandeloos is, toont zijn dwaasheid hierin, dat hij zijn naaste veracht. Om het minst of geringst noemt hij hem Raka, en gij dwaas, en vertreedt hem, behandelt hem met minachting, alsof hij niet waardig was om bij de honden van zijn kudde gesteld te worden. Hij onderschat zichzelf, die aldus iemand onderschat, die van hetzelfde leem geformeerd is als hijzelf.

b. Op boosaardige wijze van iemand te spreken echter zijn rug, een achterklapper die met al de verhalen, die hij hoort, of zij waar of niet waar zijn, rondloopt, van huis tot huis gaat, om kwaad aan te stichten en onenigheid te zaaien, openbaart het heimelijke, geheimen, die hem toevertrouwd waren, en aldus verbreekt hij de wetten, en verbeurt hij al de voorrechten van vriendschap en van een vertrouwelijke omgang.

Comments are closed.