Daniël 7:9-14

Of wij het vierde dier verklaren als het Syrische of als het Romeinsche rijk, of het eerste als het beeld van het laatste, het is duidelijk dat deze verzen bestemd zijn tot vertroosting en ondersteuning van het volk van God in de vervolgingen, die het beide van het eene en van het andere zou te lijden hebben en van al hun trotsche vijanden in iederen tijd, want het is geschreven tot leering van hen, die in het laatste der dagen leven, opdat ook zij, door geduld en den troost van de Schrift hope mogen hebben. Drie dingen worden hier geopenbaard, die zeer bemoedigend zijn:

I. Dat er een oordeel wezen zal, en dat God Rechter zal zijn.

1. De menschen hebben nu hun dag, en ieder pretendent denkt, dat het zijn dag is, en spant er zich voor in. Maar, die in den hemel zit, zal lachen want Hij ziet, dat Zijn dag komt, Psalm 37:13. Ik zag, totdat de tronen neergeworpen waren, niet alleen de tronen dezer dieren, maar alle macht en heerschappij en kracht, die ingesteld is tegen het koninkrijk Gods onder de menschen, I Corinthiers 15:24, zoodanig zijn de tronen van de koninkrijken der wereld, in vergelijking met Gods koninkrijk, zij, die ze zien oprichten, behoeven maar korten tijd te wachten, en zij zullen ze zien neerwerpen. Ik zag, totdat er tronen gezet werden, zoo kan even goed gelezen worden, Christus’ troon en de troon van Zijn Vader.

Een der rabbijnen gelooft, dat deze tronen opgericht zijn, een voor God, en de andere voor den Zone Davids. Het is het gericht, dat zich hier zet vers 10. De bedoeling hiervan is, om Gods wijs en rechtvaardig bestuur van de wereld door Zijne leiding bekend te maken, en eene onuitsprekelijke voldoening geeft het aan alle goede menschen, te midden der woelingen en omwentelingen. van staten en koninkrijken, dat de Heere Zijn troon in de hemelen bevestigd heeft en Zijn koninkrijk over alles heerscht, Psalm 103:19, dat er waarlijk een God is, die op de aarde richt, Psalm 58:12.

2. Misschien wijst dit op de verwoesting door Gods leiding over het Syrische of Romeinsche rijk gebracht, om zijne verdrukking van Gods volk. Maar

3. Het schijnt in de eerste plaats bedoeld als beschrijving van het laatste oordeel, want al volgt het niet onmiddellijk op de heerschappij van het vierde dier, ja, al moet het nog komen, misschien pas na vele eeuwen, toch was de bedoeling, dat het volk van God er door bemoedigd zou worden, onder zijn ellende, door het geloof daaraan en het vooruitzicht daarop. Henoch, de zevende van Adam, profeteerde het, Judas 14. Spreekt de mond van den vijand groote dingen, vers 8, hier zijn veel grooter dingen, die de mond des Heeren gesproken heeft. Vele der Nieuwtestamentische voorspellingen van het komende oordeel zinspelen zeer duidelijk op dit visioen, Openbaring 20:11, 12.

a. De rechter is de Oude van dagen zelf, God de Vader, van Wiens tegenwoordigheid hier de heerlijkheid beschreven wordt. Hij wordt de Oude van dagen genoemd, omdat Hij God is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Onder de menschen rekenen wij, dat in de stokouden de wijsheid is, en in de langheid der dagen het verstand, zal dan niet alle vleesch stil zijn voor Hem, die de Oude van dagen is De heerlijkheid van den Rechter wordt hier afgebeeld in Zijne kleeding, die wit was als de sneeuw beteekenende den glans en de zuiverheid van ai Zijne gerichten, en het haar Zijns hoofde is rein en wit, als zuivere wol, zoodat Hij er eerwaardig uitziet.

b. De troon is zeer geducht. Hij is als vuurvonken, vreeselijk voor de goddeloozen, die er voor gedagvaard zullen worden. En daar de troon op raderen verplaatsbaar is, zijn deszelfs raderen een brandend vuur, om de tegenpartijders te verslinden, want onze God is een verterend vuur, en hij Hem is een eeuwige gloed, Jesaja 33:14. Dit wordt breeder uitgewerkt, vers 10. Zooals voor al Zijne trouwe vrienden eene zuivere rivier van het water des levens voortkomt uit den troon Gods en des lams, Openbaring 22:I, zoo vloeit en gaat van voor Hem uit, vooral Zijne onverzoenlijke vijanden, eene vurige rivier, een zwavelstroom, Jesaja 30:33, een vuur, dat Zijne wederpartijen aan brand steekt. Hij is een snelle getuige en Zijn woord is een woord op raderen.

c. Het gevolg is talrijk en zeer schitterend. De Schechina wordt immer door engelen omringd, zoo is het hier ook, vers 10:duizendmaal duizenden dienden Hem, en tienduizend maal tienduizenden stonden voor Hem. Het is Zijn eer, dat Hij zulk een groot gevolg heeft, maar nog veel meer, dat Hij het niet nodig heeft en er niet door gebaat kan worden. Zie hoe talrijk de hemelsche heirscharen zijn: er zijn duizenden engelen, en hoe dienstijverig zij zijn: zij staan voor God, gereed om uitgezonden te worden, en den eersten wenk van Zijn wil en welbehagen op te volgen. Zij zullen In ‘t bijzonder dienst doen als dienaren van Zijn gerecht, op den laatsten, den oordeelsdag, wanneer de Zoon des menschen komen zal, en alle de heilige engelen met Hem. Henoch profeteerde, dat de Heere komen zou met Zijne vele duizenden heiligen.

d. Het proces is rechtvaardig en onberispelijk, opdat ieder zich er op beroepen kan, en de boeken werden geopend. Zoals in de gerechtshoven onder de mensen de feiten opgeteekend worden ineen boek, dat geopend wordt, als er uitspraak gedaan wordt, de getuigenverklaringen gehoord en de eed afgelegd wordt om de feiten vast te stellen, en de wetboeken geraadpleegd worden, om de uitspraak te kunnen doen, zoo zal ook in het oordeel van den grooten dag de billijkheid van het vonnis even klaar en onbetwistbaar zijn, alsof de boeken geopend worden om het te rechtvaardigen.

II. Dat er met de trotsche en wreede vijanden van Gods kerk afgerekend zal worden, en dat zij te rechter tijd ten onder gebracht zullen worden, vers 11, 12. Dit wordt hier aan ons voorgesteld,

1. Door het verdoen van het vierde dier. God heeft een twist met dat dier vanwege de stem der groote woorden, welke die hoorn sprak, die den Hemel tergde, en triomfeerde over al wat heilig is, dit is meer tergend voor God dan iets anders, als zij zeggen: Onze hand is hoog geweest, Deuteronomium 32:27. Daarom moest Farao vernederd worden, omdat hij zeide: Wie is de Heere? en: Ik zal vervolgen, ik zal achterhalen. Henoch voorspelde, dat de Heere daarom komen zou, om de wereld te oordelen, vanwege alle de harde woorden, die de goddelooze zondaars tegen Hem gesproken hebben, Judas: 15.

Groote woorden zijn ijdele woorden, waarvan de menschen in den grooten dag rekenschap moeten geven. En zie hoe het dier vergaat, dat zulk een groot woord heeft. Het wordt gedood en zijn lichaam verdaan om door het vuur verbrand te worden. Na Antiochus werd het Syrische rijk vernietigd. Hij zelf stierf aan een ellendige ziekte, zijne familie werd uitgeroeid, het koninkrijk verwoest door de Parthen en Armeniërs, en tenslotte tot een wingewest van het Romeinsche rijk gemaakt door Pompeius. En wat het Romeinsche rijk betreft, als wij dat voor het vierde dier nemen, nadat het het Christendom begon te vervolgen, verviel en kwijnde het, en eindelijk werd het vernietigd. Aldus zullen al uwe vijanden omkomen, o Heer, en voer uw aangezicht gedood worden.

2. Door het verzwakken en verkwijnen van de drie andere dieren, vers 12. Men nam hunne heerschappij weg, en zoo werden ze buiten staat gesteld om het kwaad te doen, dat zij tegen de kerk en het volk van God gedaan hadden, maar verlenging des levens werd hun gegeven, tot tijd en stonde toe, een gezellen tijd, welks grenzen zij niet konden overschrijden. De macht der vorige rijken was geheel gebroken, maar het volk daarvan was er nog, in verzwakten toestand, gering en onbeduidend.

Wij kunnen hierop zinspelen bij de beschrijving van het overblijfsel der zonde in de harten van goede menschen, zij hebben gebreken, werker leven verlengd wordt, zoodat zij niet volkomen vrij van zonde zijn, maar zij heeft haar heerschappij, verloren, zoodat de zonde niet heerscht in hun sterfelijk lichaam. En zoo handelt God met de vijanden van Zijne kerk, somtijds breekt Hij hunne tanden, Psalm 3:8, als Hij hun den nek niet breekt, verbrijzelt de vervolging, maar geeft den vervolgers uitstel, opdat zij tijd hebben om zich te bekeeren. En het is betamelijk, dat God voor Zijn eigen werk, Zijn eigen weg en tijd kiest.

III. Dat het koninkrijk van den Messias opgericht en in stand gehouden zal worden in de wereld, ten spijt van allen tegenstand van de machten der duisternis. Laat de heidenen woeden en gemelijk zijn, zoolang zij willen, God zal Zijn koning zalven over Zion, den berg Zijner heiligheid. Daniel ziet dit in zijn visioen en troost zichzelf en zijne vrienden met het vooruitzicht daarop. Dit is hetzelfde als het gezicht van Nebukadnezar, namelijk van den steen, die zonder handen afgehouwen werd, en die het beeld vermaalde, maar in dit visioen is meer van het zuivere Evangelie dan in dat.

1. De Messias wordt hier de Zoon des menschen genoemd-Een als eens menschen zoon, want Hij werd gemaakt in gelijkheid des zondigen vleesches, werd in gedaante gevonden als een mensch. Ik zag Een als eens menschen zoon, Een, die nauwkeurig overeenstemde met de voorstelling, die in den goddelijken raad gevormd was van Hem, die in de volheid der tijden de Middelaar zou zijn tusschen God en menschen. Hij is eens menschen zoon gelijk, maar inderdaad de zoon van God. Onze Zaligmaker schijnt duidelijk op dit visioen te zinspelen, als Hij zegt, Johannes 5:27:dat de Vader Hem daarom macht gegeven heeft gericht te houden, omdat Hij des menschen Zoon is, en omdat Hij de persoon is, dien Daniël in het visioen zag, aan wien een koninkrijk en heerschappij werd gegeven.

2. Er staat, dat Hij met de wolken des hemels komen zal. Sommigen meenen, dat dit op Zijne vleeschwording slaat, Hij kwam neder op de wolken des hemels, kwam onbemerkt op de wereld, zooals de heerlijkheid des Heeren in eene wolk bezit van den tempel nam. De rijken der wereld waren dieren, die opklommen uit de zee, maar het koninkrijk van Christus is van boven, Hij is de Heer uit den hemel. Ik ben van meening, dat het veeleer wijst op de hemelvaart, toen Hij tot Zijn Vader terugkeerde volgde het oog Zijner discipelen Hem, totdat eene wolk Hem wegnam van hunne oogen. Hand 1:9. Hij maakte van die wolk Zijn wagen, waarop Hij triomfantelijk naar eene hoogere wereld reed. Hij komt snel, onweerstaanbaar en Hij komt met majesteit, want Hij komt met de wolken des hemels.

3. Hij wordt hier voorgesteld als Een, die een machtigen invloed heeft in den hemel. Als de wolk Hem wegnam van de oogen Zijner discipelen, is het de moeite waard te vragen, waarheen zij Hem voerde, waar zij Hem bracht, zooals de profetenzonen in een gelijk geval deden ten aanzien van Elia, en hier wordt ons verhaald, tot onze overvloedige voldoening, dat Hij kwam tot den Oude van dagen, want Hij voer op tot Zijn Vader en onzen Vader, tot Zijn God en onzen God, Johannes 20:17, van Hem kwam Hij, en tot Hem keert Hij weer, om met Hem verheerlijkt te worden en aan Zijne rechterhand te zitten. Met groot welgevallen zeide Hij: Ik ga henen tot Dengene, die Mij gezonden heeft. Maar was Hij welkom? Ja, dat was Hij, zonder twijfel, want zij deden Hem voor Denzelve naderen, Hij werd in Zijns Vaderstegenwoordigheid gebracht, vergezeld en aangebeden door alle engelen Gods, Hebreeen 1:6.

God deed Hem naderen en tot Hem genaken, als Advocaat en Verdediger van ons, Jeremia 30:21, opdat wij door Hem mochten genaken Door deze plechtige toenadering tot den Oude van dagen is het duidelijk, dat de Vader het offer, dat Hij gebracht had, aannam, en de voldoening, die Hij gegeven had, en dat Hem al wat Hij gedaan had, volkomen welbehagelijk was. Men deed Hem naderen, als onzen Hoogepriester, die voor ons in het binnenste des voorhangsels ingaat, en als onzen Voorlooper.

4. Hier wordt Hij voorgesteld als Een, die een machtigen invloed op de aarde heeft, vers 14. Toen Hij ging om verheerlijkt te worden bij Zijn Vader, werd Hem macht gegeven over alle vleesch, Johannes 17:2.

5. Met het vooruitzicht daarop werden Daniël en zijne vrienden hier vertroost, dat niet alleen de heerschappij van de vijanden der kerk zal weggenomen worden, vers 12, maar dat de heerschappij gegeven zal worden aan het hoofd der kerk en haar besten vriend, voor Hem zal iedere knie zich buigen en alle tong belijden, Filipp. 2:9, 10. Hem is gegeven eere en het koninkrijk, en zij zijn gegeven door Hem, die het onbetwistbaar recht heeft om ze te geven, wat onze Zaligmaker ons leert te erkennen aan het slot van het gebed des Heeren, zooals sommigen meenen met het oog op deze woorden: Want U is het koninkrijk en de macht en de heerlijkheid Hier wordt voorspeld, dat het koninkrijk van den verheven Verlosser zal zijn,

a. Een universeel koninkrijk, het eenige universeele rijk, wat anderen ook gemeend of bedoeld hebben. Alle volkeren, natiën en tongen zullen Hem eeren, en onder Zijne rechtsbedeeling staan of als Zijne gehoorzame onderdanen of als Zijne overwonnenen en gevangenen, om door Hem geregeerd of verworpen te worden. Op welken weg ook, de koninkrijken dezer wereld zullen alle Zijn koninkrijk worden.

b. Een eeuwig koninkrijk. Zijn koninkrijk zal niet verdorven worden door een ander koning, en Hij zal geen opvolger hebben, en Zijne heerschappij zal niet vergaan. Zelfs de poorten der hel, of de helsche machten en krachten zullen het niet overweldigen. De kerk zal strijdend blijven tot het einde van den tijd en overwinnend tot de eindelooze tijden der eeuwigheid.

Comments are closed.