Daniël 4 in de Statenvertaling
De schrijver van dit hoofdstuk is Nebukadnezer zelf de geschiedenis, die hier van hem vermeld wordt, is geschreven met zijn eigen woorden, zooals hij die schreef en openbaar maakte, maar Daniel, een profeet door inspiratie, sluit ze bij zijne geschiedenis in, en zoo is het een deel geworden van de Heilige Schrift en wel een zeer opmerkelijk deel. Nebukadnezar was een zoo vermetel mededinger van God almachtig naar de souvereiniteit als misschien ooit een sterveling geweest is, maar hier erkent hij ronduit, dat hij overwonnen is, en bekrachtigt met eigen hand, dat de God van Israël boven hem staat. Hier is,
I. De inleiding tot zijn verhaal, waarin hij Gods heerschappij over hem erkent, vers 1-3.
II. Het verhaal zelf, waarin,
1. Zijn droom, die de Chaldeen in verlegenheid bracht, vers 4-18.
2. De uitlegging van zijn droom door Daniel, die hem toonde, dat het eene voorspelling was van zijn eigen val, en hem daarom den raad gaf berouw te hebben en zich te verbeteren, vers 19-27.
3. De vervulling daarvan doordat hij zeven jaar lang volslagen krankzinnig was en daarna opnieuw het gebruik van zijn verstand herkreeg, vers 28-36.
4. Het besluit van het verhaal met de nederige erkenning en aanbidding van God als den Heere over alles, vers 37. Dit werd hem afgeperst door het overwicht van Gods macht, die de harten van alle menschen in Zijne hand heeft, en staat vermeld als een altijddurend bewijs van Gods souvereine macht, als een gedenkteeken van Zijne heerlijkheid, als een zegeteeken van Zijne overwinning, en eene waarschuwing voor allen niet aan voorspoed te denken, zoolang ze hun hart verheffen of verharden tegen God.